Bij mensen met type 2 diabetes mellitus is er ook op een gegeven moment een tekort aan insuline, waardoor de glucosewaarden stijgen. Daarbij is het niet zo, dat het lichaam geen insuline meer maakt, maar de hoeveelheid die het lichaam zelf aanmaakt is te weinig om de glucosespiegels in het bloed binnen de normale grenzen te houden.
Doordat er steeds wel insuline aanwezig is, zal er bij het zichtbaar worden van type 2 diabetes mellitus meestal geen sprake zijn van net zo'n heftig en acuut beeld als bij mensen met type 1 diabetes mellitus. Zo zal er minder snel verzuring optreden omdat de glucoseverbranding nog heel lang blijft overheersen, maar kunnen de glucosewaarden in het bloed wel tot zeer grote hoogte stijgen omdat niet alle aanwezige glucose wordt verbrand of opgeslagen: het evenwicht is zoek. Toch kan ook iemand met type 2 diabetes mellitus bij een ernstige ontregeling fors in de problemen komen, soms zelf met de dood tot gevolg.
Heel hoge glucosespiegels zorgen ervoor dat de stroperigheid van het bloed toeneemt en dat er onbalansen ontstaan tussen het vocht in de bloedbaan en het vocht in de weefsels. Ook zullen de hoge glucosespiegels leiden tot veel plassen, omdat de nieren glucose laten ontsnappen en water mee wordt uitgescheiden. Ook dan ligt uitdroging op de loer, zij het dan dat het lichaam niet zo zuur zal zijn, omdat de meeste mensen met type 2 diabetes mellitus niet op een vetzuurstofwisseling zullen overgaan. Wel leidt de uitdroging tot een verdere toename van de dikte van het bloed, omdat er verhoudingsgewijs dan meer bloedcellen in verhouding tot vocht in de bloedbaan aanwezig zullen zijn.
Op dit moment komt type 2 diabetes mellitus veel vaker voor dan type 1 diabetes mellitus. Er is eigenlijk sprake van een epidemie van type 2 diabetes mellitus, en dat wereldwijd. Voor deze epidemie zijn een aantal oorzaken aan te wijzen. Bij iedereen slijt bij het toenemen van de leeftijd het lichaam, en aan de daarmee gepaard gaande achteruitgang van de lichaamsfuncties doet ook de alvleesklier mee. Vergrijzing betekent dan ook een toename van het aantal mensen met type 2 diabetes mellitus. Deze groep mensen heeft waarschijnlijk veel minder te duchten van de eventueel mogelijke complicaties bij type 2 diabetes mellitus dan de volgende groep, die hieronder besschreven staat.
De sterkste toename wordt namelijk niet gezien bij de oudere mensen, maar bij relatief jongere mensen, en is voornamelijk geassocieerd in relatie met overgewicht, te weinig bewegen, en verkeerd eten (weinig vezels, veel vet, veel dierlijke producten).
De sterk veranderde leefstijl in de laatste vijftig jaar, met steeds minder bewegen en minder zware lichamelijke arbeid leidt tot een gemiddeld steeds zwaardere volwassen bevolking in Nederland. Deze tendens zet zich nu ook duidelijk voort bij kinderen.
Deze veranderingen in leefstijl, gewicht, en voedingsgewoontes dragen bij aan het ontstaan van een hoge bloeddruk en afwijkingen in de vetstofwisseling. Opvallend is daarbij, dat de toename van het aantal mensen bekend met type 2 diabetes mellitus veel groter is in bijvoorbeeld Azië en Afrika dan in Europa. Ook zien we een verhoudingsgewijs sterkere groei bij mensen uit minderheidsgroeperingen. Mensen in Nederland van Hindoestaanse afkomst hebben bijvoorbeeld een veel grotere kans op het ontwikkelen van type 2 diabetes mellitus dan autochtone Nederlanders. Ook krijgen ze de aandoening vaak op een vroegere leeftijd, en ontwikkelen complicaties zich sneller.
Als iemand veel vetweefsel heeft en weinig beweegt, dan ontstaat er insulineresistentie: de door het eigen lichaam gemaakte insuline kan zijn werk niet meer efficiënt doen, en om eenzelfde daling van de glucosewaarden te krijgen als bij slanke actieve mensen is beduidend meer insuline nodig. Hierbij is vooral het vet in en rond de buik van grote invloed. De middelomvang zegt iets over de kans om type 2 diabetes mellitus te krijgen. Op een gegeven moment kunnen de eigen bètacellen de verhoogde productie van insuline niet meer opbrengen, en zullen de glucosewaarden stijgen.
De combinatie van al deze factoren, uiteindelijk leidend tot type 2 diabetes mellitus, wordt ook wel het metabole syndroom genoemd.
Een van de andere grote verschillen tussen mensen met type 1 diabetes mellitus en type 2 diabetes mellitus is de mate van kans op hart- en vaatziekten. Type 1 diabetes mellitus is puur het gevolg van een gebrek aan insuline. Bij type 2 diabetes mellitus is er, zoals al aangegeven, vaak sprake van afwijkingen zoals een verhoogde bloeddruk en afwijkingen in de vetstofwisseling, die samen met de verkeerde leefstijl aanleiding geven tot een sterk verhoogde kans op hart- en vaatziekten. Als bij de al bestaande afwijkingen dan ook nog diabetes ontstaat, dan neemt het risico op hart- en vaatziekten nog verder toe. Kortom, type 2 diabetes mellitus is eigenlijk op de keper beschouwd een hart- en vaatziekte. De behandeling moet dan ook niet alleen gericht zijn op het verlagen van de verhoogde glucosewaarden, maar zeker ook op een goede behandeling van een verhoogde bloeddruk en vetstofwisselingsafwijkingen, een betere leefstijl met meer lichamelijke activiteit en proberen gewicht te verliezen.